INTRO
VERSE 1
Op ‘t
strand van Ameland was hij als zuigeling aangespoeld,
overboord gegooid op een
reddingsboei ge
bonden
Hij
had zich op de golven als in de baarmoeder gevoeld
en schreeuwde
tot hij door een
jutter werd ge
vonden
PRE-CHORUS
Ameland sprak schande van de jutter, een zonderling die leefde van de wind
die
al de raarste dingen had gevonden, hoe kwam die
jutter nu weer aan dat
kind
Als hij er
daags op uitging om te jutten, moest de
vondeling altijd met hem mee
en
toen die na een jaar begon te praten, was zijn
eerste woordje
ZEE
VERSE 2
Op ‘t
strand van Ameland speelde de kleuter jarenlang,
de
jutter was z’n meester die hem
wijze lessen
leerde
hij stond
wijdbeens in ‘t zand, was voor de woeste zee niet bang,
en schreeuwde
net zo lang
tot het vloed zich
keerde.
PRE-CHORUS
Ameland sprak schande van de kleuter, de vondeling die schreeuwde op de wind,
hoe
was het in vredesnaam toch mogelijk dat de
zee zich terugtrok voor een
kind?
wat hij
riep zou niemand kunnen zeggen, dat was
uit de verte moeilijk te verstaan,
en
toen ze het de jutter vroegen zei die: “volgens
mij roept hij: ik kom
eraan”.
CHORUS
Ik kom er
aan, ik kom er
aan
zee, [C/B]wind,
zon, [Am/G]oce-
aan
ik kom
eraan
INTERLUDE
VERSE 3
Op ‘t
strand van Ameland stond hij als knaap in de avondzon,
hij zei geen woord, begon zich
langzaam uit te
kleden
de
vloed kwam hem tegemoet, hij zag alleen de horizon,
nog eenmaal
draaide hij zich
om, liep toen de
zee in
PRE-CHORUS
Ameland sprak schande van de jongen, die naakte zonderlinge vondeling
men
had zich boven op ‘t duin verzameld, omdat men
voelde dat er iets gebeuren
ging
En
toen begon hij plotseling te schreeuwen, zo
hard dat het tot aan de duinen klonk
nog even
zag men hem op het water lopen, voor hij in de
diepte zakte en ver
dronk
CHORUS (2x)
Ik kom er
aan, ik kom er
aan
zee, [C/B]wind,
zon, [Am/G]oce-
aan
ik kom
eraan
OUTRO